Sharpeville

21 maart 1960. In de Zuid-Afrikaanse township Sharpeville vindt een massamoord plaats. Blanke politiemannen beantwoorden een vreedzame demonstratie tegen de racistische pasjeswetten met bruut geweld. Tijdens de 'Sharpeville massacre' vinden 69 mensen de dood en raken 180 demonstranten gewond.
Een golf van afschuw raast door de wereld. Als één afkeurende vinger veroordeelt de internationale gemeenschap het systeem van apartheid.
De Zuid-Afrikaanse regering heeft hier weinig boodschap aan. Het land treedt uit het Gemenebest en verscherpt de segregatiewetten. Prominente activisten als Nelson Mandela en Robert Sobukwe worden opgesloten.
In 1994 krijgen de getroffenen van Sharpeville eindelijk de erkenning die hen toekomt. Apartheid wordt afgeschaft en Zuid-Afrika krijgt een democratische regering.
En de township zelf? Die is door de meesten allang vergeten.
Maar in Sharpeville zelf weten de overlevenden nog goed wat hen is overkomen. Zo ook de 74 jaar oude Vincent Leutsoa. Tot op de dag van vandaag wordt hij verscheurd door de gebeurtenissen op die gewraakte maandag veertig jaar terug. "Ik zou dood moeten zijn."

Jasper van der Bliek

Sharpeville memorial

SHARPEVILLE ligt in het zuidoosten van de provincie Gauteng, onder de rook van metropool Johannesburg, het economische hart van Zuid-Afrika. Wie naar de township rijdt moet weten hoe er te komen, want bewegwijzering ontbreekt. Vanaf het statische, blanke Vereeniging is het nog zo'n tien kilometer. Tienduizend meter door een vies, stinkend, industrieel gebied. De Vaal-Driehoek, zoals het district officieel heet, is één van de meest oninteressante plaatsen van Zuid-Afrika. Voor gerenommeerde reisboeken als Lonely Planet of Rough Guide bestaat het gebied niet. Naarmate Sharpeville dichterbij komt neemt de stankintensiteit toe en domineren enorme schoorstenen de horizon. Dikke ballonnen van vervuiling verstikken de lucht.
Met nog zo'n vijfhonderd meter te gaan ontvouwt zich aan de linkerkant van de weg een waterplas, eveneens stinkend en vervuild. Letamo la Dlomo heeft in het tegen een heuvel aan gebouwde Sharpeville een mytische betekenis. Direct na de schietpartij in 1960 vond een wolkbreuk plaats. Het water waste al het bloed weg, het meer in. Voor veel oudere Sharpevillians een teken van God. Er zijn zelfs al plannen om het water te bottelen en commercieel te verkopen. Flesjes Sharpevillewater.
De township heeft slechts twee verharde wegen. Aan één ervan ligt het politiebureau waar het vier decennia geleden allemaal gebeurde. Het gebouw ziet er wat flets en grauw uit, de tol van gebrek aan onderhoud. Of interesse misschien. Ook het hek waartegen de slachtoffers werden gedrukt staat er nog immer. Roest heeft er een gecorrodeerde bende van gemaakt.
Verder de township in blijkt dat het met de leefomstandigheden tegenwoordig redelijk gesteld is. De meeste inwoners bewonen redelijke huizen en hebben faciliteiten als het sportkanaal en een auto voor de deur.
Onder deze vernislaag van modale welvaart leeft de apartheid voort. Blanken zijn niet welkom. Het "howzit" van de jongeman in de Mafube bottle store lijkt vriendelijk, maar is in werkelijkheid vijandig. "Zo, zo, kom je uit Nederland. Our friends, the Dutch." Een grijns, die mijn nekharen omhoog doet rijzen. Gelukkig is hij alleen.
In townships als Sharpeville is een lokale gids absoluut noodzakelijk. Voor veiligheid en omdat de meeste inwoners maar één taal, het Sotho, spreken.

Het huis van Vincent Leutsoa bevindt zich aan de rand van de township, aan een onverharde weg. Stof waait in bruine wolken omhoog als de auto van mijn gids Carlton er overheen dendert. Hij moet voortdurend gaten en bobbels ontwijken. Na een korte uitleg van Carlton blijkt dat de 74-jarige Leutsoa geen tolk nodig heeft. De oud-bibliothecaris spreekt nagenoeg perfect Engels. Nadat hij zijn lunch naar binnen heeft gewerkt leidt hij me naar zijn kantoor, een snikheet schuurtje met een bureau en wat stoelen. Leutsoa gebaart me te gaan zitten, spreekt: "je overvalt me hiermee. Wie denk je wel dat je bent om zomaar binnen te komen om hierover te praten?"
Rustig leg ik uit dat ik in Zuid-Afrika ben om het ware verhaal achter Sharpeville te vertellen. De ervaringen van de mensen zelf. En wel voor het te laat is. "Hmmph. Het zal wel."
Hoewel de norse blik blijft steekt de oude man toch van wal. "Ik werkte in de bibliotheek recht tegenover het politiebureau. Het was rumoerig die maandagochtend. Groepen mensen marcheerden rond, zongen nationalistische liederen. Ik wist niet wat er aan de hand was. Rond half negen verliet ik de bibliotheek om bij het politiebureau te kijken. Het was er een chaos. Een enorme groep mensen stond daar, zong, was zeker niet dreigend. Er kwamen meer en meer agenten. Onze leiders waren strijdlustig. OUR LAND!, zongen ze. De meute herhaalde hen: OUR LAND!"
Leutsoa balt zijn vuist en heft deze ten hemel. Our land. Het duurt even eer hij doorgaat, de herinneringen zijn pijnlijk. "Ik hou erg van thee en samen met een vriend verlieten we onze plaats vooraan het hek om bij hem thuis een bakje te nemen. Net toen we bij zijn huis aankwamen hoorden we de geluiden. BANG! Mitrailleurschoten. Seconden later waren er agenten in heel de straat. We baanden ons een weg terug naar het politiestation, overal lagen mensen op de grond. Sommigen waren al dood, anderen bijna. Toen het schieten na een paar minuten stopte, ging ik terug naar de bibliotheek. Drie kogels waren recht door het raam gegaan. Als ik niet om thee was gegaan was ik nu dood. Als ik in de bibliotheek was gebleven was ik nu dood."
Geëmotioneerd, bijna in tranen, gaat Leutsoa voort. "Ik heb die dag twee familieleden verloren en ik had zelf dood moeten zijn. Waarom moet ik me dit weer herinneren?" Een drukkende, pijnlijke stilte. Ik zeg niets. Wat valt er te zeggen?
"En weet je wat ik het allerergst vind", vraagt Leutsoa opeens. En, zonder een antwoord af te wachten: "Dat mensen 21 maart tegenwoordig als een gewone vrije dag zien, om leuke dingen te doen. Zelfs hier." De tirade gaat voort, hij is niet meer te houden. "In Sharpeville vieren we 21 maart. We vieren het! En waarom heet het Human Rights Day? Waarom is de naam Sharpeville Day afgeschaft? We durven het verleden niet meer onder ogen te komen. Vertel me waarom dit gebeurt." Vincent Leutsoa kijkt me priemend aan. Alsof hij het antwoord recht uit mijn ziel wil trekken. Ik kan alleen maar knikken. "Juist op die dag zou ons volk één moeten zijn. In stilte herdenken wat er is gebeurt, de slachtoffers op een waardige manier eren. Maar nee, er worden popconcerten georganiseerd, drank verkocht. Aan de slachtoffers wordt niets gevraagd. Dit doet me veel pijn. Heel veel. Heb je nu genoeg gehoord? Ben je tevreden?"
Het klinkt bijna beschuldigend. Alsof ik verantwoordelijk ben voor Leutsoa's lijden. Nadat ik hem bedankt heb en zijn hand geschud blijft de oude man alleen achter in zijn kantoortje. Spoedig daarna verlaat ik Sharpeville, en met tijd zal ook het gesprek met Vincent Leutsoa een vage herinnering zijn. Voor de man zelf is dat anders. Het Sharpevillebloedbad zal hem nooit verlaten. Hij is een slachtoffer. Iedere dag opnieuw.

Jasper schrijft momenteel een weblog voor OneWorld.